donderdag 22 december 2011

Postkaartenreeks 50A Stationsbuurt_ Hansbeke

Hansbeke, een dorp op de spoorlijn 50A tussen Brugge en Gent. Als laatste bewoner van haar station heb ik de merkwaardigste gebouwen in beeld gebracht. Ze worden gesloopt voor de uitbreiding met een derde en een vierde spoor. Ontegensprekelijk zal het nooit meer hetzelfde zijn. Ik hoop u met deze beelden een blijvende herinnering aan te bieden van dit te verdwijnen stukje Hansbeke.
12 postkaarten aan 9€ te verkrijgen in de Krantenwinkel 't Pestelijntje en het station te Hansbeke
Het station Dorp 1 gebouwd in 1923
Huis Merendreestraat 12 gebouwd in 1930
Huis Kerkakkerstraat 10 gebouwd in 1782
KLADPAPIER tussen Gent en Brugge motivatietekst bij de postkaartenreeks
Op 12 augustus 1838 reed de eerste trein tussen Brugge en Gent. De mensenmeute had zich die dag als hagen langs de ijzeren weg geschaard, die hun dorp zonder ontzag doorkliefde, om zich vol ongeloof aan dit rijdende gevaarte te vergapen. Zo'n een mensenhaag van verbaasde boerekoppen gemengd met een schouwspel van stoom en staal moet op zijn minst schilderachtig zijn geweest. Fotogeniek avant la lettre. De allereerste trein tussen Gent en Brugge (het volledige traject situeerde zich tussen Mechelen en Oostende) zou net een jaar te vroeg zijn vertrokken om op de gevoelige plaat te kunnen staan. Op de foto hadden we misschien nonkel André uit Bellem wel herkend. Hij was met zijn fiets aan de hand tussen een menigte boeren uit het dorp getuige van deze historische gebeurtenis. Vervaagd door een vlaag van stoom die vanuit de cillinders van het rijdende tuig over hen was neergedaald had hun blikken vol ongeloof nog dwazer gemaakt. Het zou niet enkel een beeld van een groep mensen zijn die naar een trein kijkt. De historische waarde van de prent met de eerste locomotief tussen Gent en Brugge zou niet te onderschatten zijn. De groep van verbaasde boerekoppen zou als symbool staan voor de angst van de dorpeling tegenover de vooruitgang. Deze angst overvalt mij nu ook. Met de aanleg van twee nieuwe sporen zijn vele huizen gedoemd te verdwijnen. Toch was de angst van nonkel André in der tijd van heel andere aard. Het dorp dat voorheen slechts door zompige kronkelbaantjes met de buitenwereld was verbonden werd door de aanleg van een spoor uit haar isolement gehaald. Dat er weinig of geen rekening werd gehouden met het bestaande landschap en er zo een pijnelijke wonde van in tweeën gekliefde percelen, dreven en bossen spoorloos achterbleef werd enigszins gecompenseerd met de welvaart die het spoor met zich meebracht. Nonkel André zijn grote weide bestond nu wel uit twee kleinere delen, hij kon zijn koopwaren nu met de trein makkelijker naar de markt van Aalter of Gent brengen. In die tijd fungeerde het station wel als verbindingsplaats maar was het station als thuiskomst niet ondergeschikt. De stationsgebouwen uit die tijd waren meestal bewoond door de stationschef en zijn gezin. Zij vonden bouwkundig ook enigszins aansluiting met de landelijke architectuur van het dorp. De verfraaiing en het onderhoud stond rechtstreeks in verband met het bewoonde pand. Het bewonen is een duurzaam gegeven omdat de bewonder er een waarde aan schenkt. De recent opgetrokken stationsinfrastructuur hebben hun functie als woonst helemaal verloren. Ze zijn slechts onpersoonlijke ruimtes waar de functie van de verbindingsplaats primeert tegenover de functie als thuiskomst. Daarom, uit nostalgie voor het bestaande patrimonium dat zal worden afgebroken en er niets concreets in de plaats komt, tenzij een abstractie van beton, wil ik dit in beeld brengen nu deze gebouwen er nog zijn, en ik doe dit omdat indertijd nonkel André niet op de foto stond!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten