Aan de vooravond van de groote sloop van Ansbekestatie ben ik weer uit mijn schuilplaats gekomen. Een wintertocht over oude gronden langs monumenten en ander schoon in het Meetjesland. Op zoek naar de helden van ons erfgoed over trage wegen. In het kader van Erfgoeddag 2012 ism COMEET, Cultureel overlegplatform Meetjesland.
donderdag 15 maart 2012
Helden 18 & 19 Erik Blomme & Walter Notteboom expertise archivering
Erik Blomme is 25 jaar archivaris in
Maldegem. Samen met zijn
medewerkers heeft hij een enorm werk verzet in die periode. De
ongestructureerde stapel dozen en documenten die zij eind jaren 80 op de zolder
van het Maldegemse gemeentehuis aantroffen, is intussen omgevormd tot een
bloeiend archief dat zo’n 900 bezoekers per jaar over de vloer krijgt. Maar
Erik, zijn collega’s en archiefvrijwilligers zijn niet van plan op hun lauweren
te rusten. “Het blijft een work-in-progress”, aldus Erik. De archiefwerking richt zich in het
bijzonder op digitalisering en blijft nog altijd nieuw materiaal verzamelen en
verwerken. Erik zelf heeft met veel interesse cursussen gevolgd ivm preservatie
en restauratie van papier en boeken, en wil zich daar in de toekomst verder
praktisch in specialiseren. Die kennis en ervaring komen goed van pas in een
hedendaagse archiefwerking.
Walter Notteboom was altijd al geïnteresseerd in
geschiedenis: “Als onderwijzer in het 6de leerjaar maakte ik
dankbaar gebruik van de vele aanknopingspunten op vlak van geschiedenis die
Maldegem te bieden heeft.” Hij richtte mee de heemkundige kring op en werd in
1984 meteen ook voorzitter. De vereniging gaf tal van boeken uit over de
gemeente, heeft net het 17de jaarboek uit en kan nog steeds op veel
leden rekenen. Walter noemt de ordening en openstelling van het gemeentearchief
door archivaris Erik Blomme een grote stap vooruit.
Walters wens voor de toekomst:“We hopen dat enkele
jongeren door het enthousiasme en de inzet van de ouderen zullen
besmet worden, want de taak van het Ambacht is nog niet af…”
tekst: Nele Van Uytsel
Held 16 Heldin 17 Patrick Huyghe & Mariette De Craene_expertise krulbolsport
Hoewel Patrick Huyghe in zijn jeugd niet wild was van de krulbolsport, sloeg op een zeker moment de vonk over. Deze vonk werd al snel een laaiend vuur, een gedreven passie voor deze intrigerende volkssport. Sinds 1976 is Patrick actief bestuurslid en secretaris, sinds 2000 voorzitter van de Belgische Krulbolbond die midden jaren 70 groeide uit de werking rond de Wintertrofee.
Aanvankelijk hield de BKB zich enkel bezig
met de sportieve aspecten en wedstrijdorganisatie van de krulbolsport, maar
sinds het project Expo Krulbol in 2005 heeft de BKB met veel enthousiasme een
hele erfgoedwerking uitgebouwd. Dat was het begin van een traject dat naar een
heus bezoekerscentrum heeft geleid in de molen op Doornzele-Dries. Ondertussen ontsluit
de BKB zijn materiaal ook via Erfgoedbank Meetjesland en werkte men mee aan een
erfgoedproject rond het aanleggen van een krulbolbaan.
Ook Mariette De Craene is zeer gedreven met
de krulbolsport bezig en ze is als erfgoedvrijwilliger een echte drijvende
kracht in de erfgoedwerking van de BKB. Met veel inzet, maar vooral ook met
veel plezier ontfermt zij zich samen met collega-vrijwilligers over het
onderhoud van de krulbolexpo in de molen, het ontvangen en rondleiden van
groepen, het geven van krulbolinitiaties en het opsporen en digitaliseren van
erfgoedmateriaal.
De BKB hecht met reden veel belang aan het
opsporen en kenbaar maken van de krulbolgeschiedenis- en traditie. Een
bijzonder wapenfeit is dat de Krulbolsport, na vele inspanningen van de BKB en
andere partners, is erkend op de Vlaamse lijst van Immaterieel Cultureel
Erfgoed.
“Erfgoed en toerisme zijn zeer belangrijk
voor de uitstraling van de volkssporten. Mensen die naar de molen in Doornzele
komen, zouden we anders misschien niet bereikt hebben. Ook via de Erfgoedbank
kunnen we een ander publiek bereiken. Op die manier leren ook niet-krulbolders
ons kennen. Vroeger waren het de wedstrijden die primeerden. Sinds enkele jaren
hebben we ingezien dat jeugd, recreanten en een ruimer publiek heel belangrijke
doelgroepen zijn,”aldus Patrick.
Deze inspanningen van de BKB vinden onmiskenbaar hun weerklank als promotie voor de krulbolsport, die bloeit als nooit tevoren. De BKB vormt op die manier een voorbeeld dat stillaan navolging vindt bij andere volkssporten.
tekst: Nele Van Uytsel
Heldin 15 Heemkundige Kring Selsaete_expertise Heemkunde
Van links naar rechts: Rosa De Decker, Céline Dekmijn, Beatrice De Caluwé, Yvonne Van Hecke, Cynthia De Clercq, Rosita Dhondt, Denise Dekmijn, Arlette Janssens, Jacqueline Misson
“De Heemkundige Kring Selsaete werd opgericht
in 1995. Het initiatief kwam er door het besef dat er op het gebied van
heemkunde en erfgoed nauwelijks iets gebeurde in Zelzate. Heemkundige Kring
Selsaete wilde daar absoluut iets aan doen: via regelmatig overleg en initatieven
zoals de uitgave van tijdschrift ‘De Turfsteker’ willen de leden het verleden
zichtbaar maken voor het heden en ook het heden bewaren voor de toekomst.
Met een overwegend vrouwelijk aantal
actieve leden vormt HK Selsaete een opvallende uitzondering binnen het
heemkundige landschap, waarin vooral mannen actief zijn. Wellicht zit het feit
dat er heel veel tijd kruipt in goed heemkundig onderzoek daar voor iets
tussen. Maar de Zelzaatse dames (en ook heren) zetten met veel gedrevenheid hun
schouders onder hun erfgoedwerking en ze blijven ijveren voor aandacht voor het
Zelzaatse verleden, onder andere via het interviewen van oudere inwoners. Hun
ambitie is om in de nabije toekomst een documentatiecentrum uit te bouwen.”
tekst: Nele van Uytsel
woensdag 29 februari 2012
woensdag 22 februari 2012
Held 14 Luc De Meyer_Expertise Gemeenschapsvormend erfgoed
Luc De Meyer is sinds kort op pensioen nadat hij zijn
volledige loopbaan actief was als ambtenaar bij het Ministerie van Financiën.
Hij is een geboren en getogen Lotenhullenaar, maar is in 1984 zijn echtgenote
richting haar geboortedorp Poeke gevolgd. Hij is dus binnen de grenzen van
Aalter gebleven.
Naast zijn job is Luc altijd heel erg met erfgoed bezig
geweest. Dit werd hem van bij zijn geboorte met de paplepel ingegeven door zijn
ouders, grootouders en andere familieleden die bijna allemaal actief waren als
onderwijzer of betrokken bij de plaatselijke bibliotheek. Zo was zijn tante,
“Juffrouw Antoinette”, haar hele leven tot aan haar dood betrokken bij de
Heemkundige Kring het Land van Nevele. Zijn grootvader was ook actief binnen
heemkunde en dialectologie en heeft enkele Aalterse spreuken en zegswijzen te
boek gesteld.
Familieleden van Luc wisten al gauw waar ze terecht konden
met hun familie-archief en Luc zei dan ook nooit nee wanneer men
voor oude foto’s, documenten en anekdotes onderdak zocht bij hem.
Luc is voorzitter van Poeke Ingekaderd, een vereniging die
zich tot doel stelt om de teloorgang van het sociale dorpsleven en haar
(on)roerend erfgoed te bestrijden. Door erfgoed als methodiek in te zetten trachten
ze meer erfgoedbewustzijn en samenhorigheid te creëren voor en door Poekenaren.
De verschillende thema’s die ze benaderen hebben altijd met Poeke zelf te
maken, de schoolgemeenschap, café’s en brouwerijen van vroeger tot nu en dit
jaar komen (verdwenen) muziekverenigingen aan bod. Al deze insteken worden
gelinkt aan fotografie - ook omwille van de persoonlijke passie van Luc - en
daarom wordt actief op zoek gegaan naar historisch beeldmateriaal over de
verschillende erfgoedthema’s. Ook hedendaags fotomateriaal wordt niet geschuwd,
waardoor mooie chronologische overzichtstentoonstellingen tot stand komen.
Luc stelt soms met spijt vast dat veel dorpsbeelden op korte
tijd heel sterk veranderen. Beetje bij beetje zou de vereniging Poeke
Ingekaderd de dorpskern van Poeke daarom graag in zijn originele staat willen
herstellen, zowel wat onroerend erfgoed als beplanting en beleving betreft.
Sommige cafe’s zijn bijvoorbeeld al teruggekeerd naar het dorp en geven het
dorpszicht opnieuw kleur.
Eén van de dromen van de vereniging is het het vroegere dorpspleintje omgeven door hoge lindebomen in de originele staat herstellen. Historische
zaken moeten echter nog vaak wijken voor sneller doorgaand verkeer, ten koste
van een leefbare dorpskern. Hier wil Poeke Ingekaderd dan ook binnen de mate
van het mogelijke en op ludieke wijze proberen ingrijpen. Door verloren
gewaande muziekcollectieven opnieuw samen te brengen, verdwenen café’s en hun
interieurs in de oorspronkelijke gebouwen opnieuw in te richten en het lokale
bier “Poeksen Bruinen” opnieuw te brouwen wordt alvast heel wat succes geoogst.
Eén van de grootste bezorgdheden is bijvoorbeeld ook de
bestemming van de kerk van Poeke. Nu worden al regelmatig tentoonstellingen en
andere socio-culturele activiteiten – bijvoorbeeld in het kader van Poeke
Zomert – georganiseerd. Deze tendens kan mogelijk al een richting aangeven wat
de herbestemming betreft.
Expertise: gemeenschapsvormende, laagdrempelige cultuur/erfgoedprojecten
(Interview Jolien Verroeye)
(Interview Jolien Verroeye)
vrijdag 17 februari 2012
Heldin 13 Iris De Pover_Expertise gids en culinair erfgoed
Iris De Pover is gids in het Canada War Museum, op
het Canadees kerkhof in Adegem (Maldegem) en in het Plattelandscentrum
Meetjesland in Sint-Laureins en is actief lid van het Culinair GenootschapMeetjesland.
Ze volgde hotelschool aan Spermalie in Brugge, werkte daarna enkele jaren in een restaurant in Lembeke (Kaprijke) om daarna kok te worden in het OCMW van Assenede en wat later van Sint-Laureins.
Iris koos er later voor om thuis te blijven voor haar kinderen en rolde zo in de job van onthaalmoeder. Toen de kinderen wat groter werden, startte het Canada War Museum in Adegem net op en Iris werd gevraagd om te gidsen in het museum. Dat was het begin van een nieuwe carrière, want ook het Canadees kerkhof en wat later het Plattelandscentrum Meetjesland kwamen erbij. Daarnaast werkt ze ook regelmatig mee met gemeentelijke werkgroepen die Open Monumentendag en Erfgoeddag in Sint-laureins organiseren.
Iris was altijd al geïnteresseerd in geschiedenis, zowel lokale geschiedenis als de wereldgeschiedenis, maar in het bijzonder over de oorlogen. Iris:
Ze volgde hotelschool aan Spermalie in Brugge, werkte daarna enkele jaren in een restaurant in Lembeke (Kaprijke) om daarna kok te worden in het OCMW van Assenede en wat later van Sint-Laureins.
Iris koos er later voor om thuis te blijven voor haar kinderen en rolde zo in de job van onthaalmoeder. Toen de kinderen wat groter werden, startte het Canada War Museum in Adegem net op en Iris werd gevraagd om te gidsen in het museum. Dat was het begin van een nieuwe carrière, want ook het Canadees kerkhof en wat later het Plattelandscentrum Meetjesland kwamen erbij. Daarnaast werkt ze ook regelmatig mee met gemeentelijke werkgroepen die Open Monumentendag en Erfgoeddag in Sint-laureins organiseren.
Iris was altijd al geïnteresseerd in geschiedenis, zowel lokale geschiedenis als de wereldgeschiedenis, maar in het bijzonder over de oorlogen. Iris:
“Als vrouw bekeek ik de oorlog anders dan de meeste mannen. Mannen houden vooral van de verhalen en details van wapens, vliegtuigen en zo. Maar ik ben geboeid door het menselijke en sociale aspect van zo’n oorlog. Wat doet dat met een dorp, het dagelijkse leven. De Canadese soldaten van de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld. Zij vertrokken als kinderen uit hun land, naar een ander, onbekend continent om te vechten. Vier, vijf jaar later keerden ze terug, maar dat waren geen kinderen meer. Het waren volwassen mannen met een trauma.”
Na al die jaren gidsen, met rechtstreekse getuigen in contact komen en opzoekingen doen, heeft Iris al een uitgebreide kennis opgedaan over de Tweede Wereldoorlog en de Canadese soldaten in het bijzonder. Ze wordt dan ook regelmatig gecontacteerd met vragen zelfs vanuit Canada. Iris:
“Laatst hadden Meetjeslanders een niet verstuurde brief van een Canadees aan zijn familie teruggevonden. Momenteel ben ik de familie van die soldaat in Canada aan het zoeken. Het is niet eenvoudig en dikwijls een werk van lange adem, maar je leert de kanalen wel kennen op de duur.”
Iris is ook actief lid van het Culinair Genootschap Meetjesland. Ze heeft natuurlijk haar koksopleiding en ervaring. Leg daarbij de interesse in geschiedenis en het trotse bezit van haar familierecepten en zo komen we snel bij het Culinair Genootschap terecht. Het Culinair Genootschap werkt rond typisch Meetjeslandse recepten, eetgewoonten en tradities. Ze zoeken actief naar authentieke recepten, werken met vergeten groenten en fruit, demonstreren hoe het vroeger was in de keuken, enz.
In de toekomst wil Iris graag verder de jonge generaties leren over de oorlog.
“Koning Albert I zei na de Eerste Wereldoorlog 'Het vergeten is een belediging van het verleden en een bedreiging voor de toekomst.'. Daarom wil ik die kinderen de oorlogsgeschiedenis leren kennen. Als we een groep Canadezen op bezoek hebben, brengen we schoolkinderen met hen in contact. De Canadezen appreciëren dat het hier nog leeft en voor de kinderen wordt de oorlog meer dan een verhaal in de geschiedenisboeken.”
(Interview Hanne Couckuyt)
Held 12 Omer Loontjens_Expertise smeedkunst
Interview met Omer Loontjens,
kunstsmid op rust, op woensdag 22 februari 2012 bij hem thuis in de
Sint-Maria-Aalterstraat te Aalter
Omer Loontjens is van het jaar 1919 en
is dus 93 jaar oud. Vandaag de dag is hij al lang op pensioen, maar twee keer
per week stelt hij de smidse in Aalter nog open voor geïnteresseerden die dit
ambacht willen leren en geeft hij zijn kennis door, samen met zijn zoon
Antoine. Bij hem kunnen ze nog dingen leren die ze elders niet meer kunnen
leren.
Omer zelf is beginnen smeden in 1936
toen hij 17 jaar oud was. Hij was toen in de leer bij smid Braeckeveldt uit
Lotenhulle. Drie jaar heeft hij daar gesmeden, elke dag 12 uur aan een stuk
door, vooraleer hij in legerdienst moest. Hij heeft ook meegevochten tijdens
WOII en is dus ook oud-strijder.
Na zijn legerdienst is hij zich gaan
bijscholen en zelfs nog na zijn pensioen in 1980 is hij voor 4 jaar restauratie
smeden gaan volgen in de Academie van Anderlecht.
Vanaf 1948 is hij dan als leermeester
van het ambacht smeedwerk in het verbeteringsgesticht in Ruiselede en nadien
van Mol gaan werken. Die verbeteringsgestichten waren verbonden aan het
Ministerie van Justitie en dienden om jonge delinquenten een ambacht aan te
leren opdat ze opnieuw in de maatschappij terecht zouden kunnen. In Mol heeft
hij van 1958 tot 1962 als leermeester gewerkt, het was zwaar werk, want van ´s
morgens tot ´s avonds was hij met die jongeren in de weer – die vaak serieuze
misdaden op hun kerfstok hadden – en toen was er nog niet zoveel extra
psychologische ondersteuning als nu in de opvangtehuizen en -instellingen het
geval is. Het eerste jaar deed hij deze verplaatsing naar Mol van maandagmorgen
en terug op vrijdagavond met een lichte motorfiets. Zijn vrouw is na 1 jaar mee
verhuisd richting Mol, en zijn 8 kinderen, 5 zonen en 3 meisjes, groeiden er
ook op. Maar hij besloot na die 4 jaar toch terug te keren naar zijn
geboortestreek, met de reden om eerst voor zijn eigen kinderen te zorgen en te
helpen bij hun studies en hun weg te vinden op de arbeidsmarkt.
Natuurlijk had hij al uitgekeken naar ander werk, dit was in begin jaren 60 heel wat gemakkelijker dan nu. In Gent was er een atelier aan de visserij die de uitrusting van de machinekamers van binnenschepen verzorgde. Daar vroeg men aan sollicitanten hoe de helling van een conus kon berekend worden? Daarop kon Omer direct juist antwoorden en hij werd meteen aanvaard. Al na een week besloot men daar een splinternieuwe draaibank van 7 meter tussen de centers te kopen om de aandrijfassen voor de scheepsschroef te kunnen draaien. Kort daarop studeerden al 2 van zijn zonen af uit de technische school Don Bosco en kregen ook daar hun eerste baan. Dan werd er ook nog een dochter geboren en was het gezin compleet met 9 kinderen.
Midden 1961 richtte hij samen met een oud directeur van de gemeenteschool Kunstkring ALTRA op, die bestond uit smeden, een fotoclub en schilders. Later is daar dan ook de ceramiekbewerking bij aangesloten. Dit jaar met Aalter kermis zijn ze al aan hun 50ste tentoonstelling toe.
Natuurlijk had hij al uitgekeken naar ander werk, dit was in begin jaren 60 heel wat gemakkelijker dan nu. In Gent was er een atelier aan de visserij die de uitrusting van de machinekamers van binnenschepen verzorgde. Daar vroeg men aan sollicitanten hoe de helling van een conus kon berekend worden? Daarop kon Omer direct juist antwoorden en hij werd meteen aanvaard. Al na een week besloot men daar een splinternieuwe draaibank van 7 meter tussen de centers te kopen om de aandrijfassen voor de scheepsschroef te kunnen draaien. Kort daarop studeerden al 2 van zijn zonen af uit de technische school Don Bosco en kregen ook daar hun eerste baan. Dan werd er ook nog een dochter geboren en was het gezin compleet met 9 kinderen.
Midden 1961 richtte hij samen met een oud directeur van de gemeenteschool Kunstkring ALTRA op, die bestond uit smeden, een fotoclub en schilders. Later is daar dan ook de ceramiekbewerking bij aangesloten. Dit jaar met Aalter kermis zijn ze al aan hun 50ste tentoonstelling toe.
In de smidse van Omer zijn ook een 15 tal mensen een
opleiding smeden komen volgen om dan in de ontwikkelingslanden hun kennis te
gebruiken bij de plaatselijke bevolking en met succes. Daarnaast smeedde hij heel veel in
opdracht, bijvoorbeeld voor de Gemeente Aalter: hekwerk, herstellingswerk aan
het Kasteel van Poeke, de kiosk en doorgang naar het kerkplein van Aalter, de kerkhekkens
van Poeke, Bellem enzovoort.
Ook op 93jarige leeftijd is Omer nog
heel actief, op maandag gaat hij gaan turnen, op dinsdag gaan dansen en op
woensdag en donderdag werkt hij nog in de smidse, samen met zijn zoon Antoine.
De smidse bevindt zich in de Boomgaardstraat en kan er nog zijn tot 2016, het
zijn gebouwen van de gemeente, van een voormalige school, maar ze zullen na
2016 waarschijnlijk een andere bestemming krijgen.
Er wordt ondertussen door henzelf en
door het gemeentebestuur van Aalter uitgekeken om een gepaste andere locatie te vinden.
Omer is ook medeoprichter en nog
steeds ondervoorzitter van de Smidsgilde die zelfs een internationale
uitstraling heeft. Elk jaar midden september is er in Niel nog altijd een groot
driedaags smedentreffen, waar smeden uit Nederland, Duitsland, Frankrijk en ook
steeds meer uit Oost-Europa op afkomen. Dit jaar is er een extra
tentoonstelling en demonstratie smeden in het provinciaal domein Bulskampveld
te Beernem.
Van al zijn zoons is Antoine de enige
zoon die dit vak nog beoefent, er is nog steeds belangstelling, maar niet
zoveel meer bij jonge mensen. Ze komen van alsmaar verder om bij Omer nog de
kneepjes van het vak te leren.
Het vak wordt er ook niet makkelijker
op, het metaal wordt alsmaar sterker en helemaal anders van samenstelling. Er
wordt veel meer koolstof aan toegevoegd, vroeger bedroeg de hardheid 30, nu is dat al 37.2
tot 48 wat het alsmaar moeilijker maakt om te lassen in het vuur (wellen).Vroeger
sprak men van smeedijzer, maar nu heeft men het de naam smeedstaal. Ook het vinden
van de juiste kolen, voor het smeden is een vettige soort nodig, wordt alsmaar
moeilijker, vroeger waren de kolen afkomstig uit Limburg en Wallonië, nu moeten
ze al uit Polen of Venezuela komen.
Interview: Jolien Verroeye
woensdag 15 februari 2012
HELDEN 11 Freddy Pille en Crew_Expertise Archivering
Het stadsarchief van Eeklo (SAE) is een voorbeeld voor de
regio en bestaat uit een team van zeer gedreven vrijwilligers, aangestuurd door
Freddy Pille.
Het archiefteam (zo noemen zij het altijd) bestaat uit negen
vrijwilligers tussen 60 en 82 jaar oud.
Freddy Pille was leraar Nederlands-Duits in Gent (Kon.
Lyceum), en is in die functie (taalcorrector en al snel co-projectleider na het
overlijden van Achiel De Vos) in 1989 in het project '750 jaar Eeklo' betrokken
geraakt.
Na de voltooiing van het boek werd hij vaak gevraagd voor
andere projecten en is hij zo "blijven hangen" in de geschiedenis.
Sinds 2008 is hij de (vrijwillige) opvolger van Erik De Smet als
stadsarchivaris.
Willy Buyck, ex-militair en voormalige rechterhand van Willy
Hamerlynck in de genealogische vereniging 'De Eik'. Samen met W.H. is hij in
het team gestapt en er na diens overlijden ook gebleven.
John Meirezonne is door ruggengraatletsel werkonbekwaam maar
wel in staat tot urenlang typewerk. Hij zorgde al in de jaren '90 voor een
eerste versie van de volledig gedigitaliseerde burgerlijke stand.
Julien Van de Genachte werd na een arbeidsongeval als sloper
invalide. Zes jaar geleden kwam hij even op het archief kijken voor zijn hobby
(Eeklose ansichtkaarten) en sindsdien is hij nooit meer weggegaan.
Chris De Crop is een ex-politieagent, net als Willy Buyck
pionier van 'De Eik'. Enkele jaren na de opheffing van de vereniging keerde hij
terug naar de oude bronnen.
Luc Dobbelaere, ex-rijkswachter en politieagent, kwam al
vele jaren op het archief werken aan zijn stamboom, waarvoor hij het oude
schrift leerde lezen. Sinds zijn pensionering vorig jaar niet meer weggeweest.
Arseen
Withoeck, ex-verpleger met licentie geschiedenis, werkte al mee aan '750 jaar
Eeklo' en is sinds zijn pensionering 2 jaar geleden in het team.
Yolande Audenaert,ex-verpleegster en twee jaar geleden in
het team terechtgekomen via Willy Buyck.
Agnes De Latter, ex-onderwijzeres en directrice, is één jaar
geleden binnengestapt na vele archiefverhalen van Freddy Pille te hebben gehoord.
Het archiefteam is eigenlijk ontstaan uit de kern van '750
jaar Eeklo'. Het bestond na 1990 uit een vijftal personen (Erik De Smet, Willy
Hamerlynck, Willy Buyck, John Meirezonne, Freddy Pille) en besteedde vooral
aandacht aan de Burgerlijke Stand.
In 1995
werd de 'Eeklose bibliotheek' opgericht, een reeks banden en bandjes met
bronnenedities, klappers, indexen en studies, die momenteel 112 titels omvat.
De
belangrijkse realisaties daarin zijn
- de becommentarieerde uitgave van 51 stadsrekeningen uit de
Tachtigjarige Oorlog'.
- de volledige uitgave van de burgerlijke stand 1609-1900 in
23 banden.
- de uitgave (met gereconstrueerde kaarten) van de oude
landboeken.
- de uitgave
van de volledige werken van August Van Acker (5 banden).
Het
meeste werk is echter besteed aan de volledige klassering en inventarisering
van het moderne archief (1796-2000), waardoor zowat alle bronnen nu snel op te
sporen en te raadplegen zijn.
Daarnaast probeert het SAE sinds een achttal jaren privépersonen en
verenigingen te overtuigen om hun archief bij de stad te deponeren. Dit is al
een keer of vijftien gelukt, waardoor een soort eigentijds documentatiecentrum
is ontstaan.
In het
kader daarvan werd ook de rijke verzameling foto's opgebouwd : zo'n 20.000
stuks, bijna allemaal gedigitaliseerd op 260 cd's.
Door zijn enorme collecties documenten en data (1,3 km
papier!) levert het SAE ook ondersteunend werk voor een hele reeks
stadsdiensten.
Het voornaamste knelpunt is op dit ogenblik de informatica.
De vier beschikbare computers kunnen de grote toestroom van bezoekers (in 2011 al 1400) en het werk van de teamleden niet meer
aan. Er zijn twee extra exemplaren toegezegd, maar het blijft wachten...
Daardoor moesten enkele projecten al diverse malen uitgesteld worden.
Met een ploeg van uitsluitend zestig-plussers is de toekomst moeilijk te
plannen. Vijf van de negen leden werken bovendien minder dan drie jaar op het
archief, en zitten dus nog in de "leerjaren".
Een negatief element is alleszins dat alleen de stadsarchivaris de
nodige ervaring (23 jaar) en
kennis heeft opgedaan. Iedereen hoopt dus dat Freddy nog het aantal jaren
toebedeeld krijg om het team op te leiden.
Uiteindelijk zal de fakkel wel doorgegeven moeten worden aan een
gediplomeerd historicus/archivaris, anders dreigt de stad zijn grote trots, het
oude archief (1527-1796), te verliezen.
Het archiefdecreet daarover is nog in de maak, maar bij de stad wordt al
een oplossing uitgestippeld.
(tekst Freddy Pille)
HELD 10 Godfried Stockman_Expertise Gidsenwerking
Godfried Stockman is één van de drie oprichters van de Meetjeslandse Gidsen. De vereniging bestaat nog maar drie jaar, maar is al een groot succes. Ze brengen gegidste rondleidingen 2.0. Denk maar aan ‘op stap met Felicienne, het varken’ in Oosteeklo (Assenede).
Godfried werkte zijn hele carriere in de meubelsector. Maar toen hij zijn eigen bedrijf verkocht, zocht hij een andere zinvolle tijdsbesteding. Hij werd gids op de bootjes van Gent en volgde ondertussen de opleiding Gids Meetjesland van Toerisme Vlaanderen.
Godfried werkte zijn hele carriere in de meubelsector. Maar toen hij zijn eigen bedrijf verkocht, zocht hij een andere zinvolle tijdsbesteding. Hij werd gids op de bootjes van Gent en volgde ondertussen de opleiding Gids Meetjesland van Toerisme Vlaanderen.
Godfried: “Toen we afstudeerden van de gidsenopleiding, werd het ons (nvdr: Godfried, Eddy Matthys en Luc Vermeylen, de drie oprichters van de vereniging) snel duidelijk dat we een eigen vereniging zouden oprichten en initiatieven ontwikkelen. Er zijn er die meer begaan zijn met erfgoed dan ik, denk ik dan, maar geschiedenis heeft mij altijd geboeid. Ik kom graag onder de mensen en zo was gids een voor de hand liggende keuze.”Godfried neemt de coördinatie van de gidsenvereniging op zich. Hij maakt de afspraken en voert extra promotie. Zo was hij laatst op een infodag van Toerisme Oost-Vlaanderen verkleed als Graaf Hoorne ter promotie van hun nieuwe belevingswandeling in Nevele. Over de toekomst van de Meetjeslandse gidsen zegt Godfried het volgende: “Het is mijn wens om de gidsenvereniging zodanig uit te bouwen dat het Meetjesland, op zijn eigen specifieke manier, kan gegidst worden en dat in alle gemeenten en deelgemeenten.” Neem zeker eens een kijkje op www.meetjeslandsegidsen.be. (tekst Hanne Couckuyt)
HELDEN 8 en 9: Erik Wille en Etienne Van Eeghem_Expertise immaterieel erfgoed
Erik Wille en Etienne Van Eeghem_DIALECTGENOOTSCHAP EN HK ARTHUR VERHOUSTRAETE
Erik Wille is voorzitter van het Dialectgenootschap Zuidwest-Meetjesland. Hij was tevens de initiatiefnemer om de vereniging op te richten in 2002. Erik is al sinds zijn studententijd sterk geïnteresseerd in dialect en aanverwant erfgoed: liederen, verhalen, recepten, enz.:
Etiënne Van Eeghem heeft altijd in de industrie gewerkt, maar zette zich in zijn vrije tijd in voor heemkunde en erfgoed. Toen hij met pensioen ging, stichtte hij samen met Erik Wille het Dialectgenootschap Zuidwest-Meetjesland. Als amateur-fotograaf bracht hij zoveel mogelijk dialect in beeld. Net als Erik was Etiënne al jaren bezig met het opschrijven van uitspraken en gezegden die hij kende uit zijn jeugd. Etiënne zijn specialiteit is fotografie maar zijn mooiste momenten zijn wanneer hij bij oudere mensen opnames maakt van dialect en verhalen. Etiënne zegt over zijn liefde voor erfgoed en heemkunde:
Erik Wille is voorzitter van het Dialectgenootschap Zuidwest-Meetjesland. Hij was tevens de initiatiefnemer om de vereniging op te richten in 2002. Erik is al sinds zijn studententijd sterk geïnteresseerd in dialect en aanverwant erfgoed: liederen, verhalen, recepten, enz.:
“Ik was reeds in mijn normaalschooltijd dialect aan het opschrijven en koesterde van dan af al de idee om dat uit te geven. Mijn drukke bestaan verhinderden dat, maar ik had het vaste voornemen dat dit het eerste 'wapenfeit' van mijn pensioen zou worden. In 2002 was het zover en heb ik het dialectgenootschap gesticht, met het doel van een idioticon. Het bleek dat ook andere Aalternaren al lang bezig waren met dialect opschrijven, Etiënne Van Eeghem (zie verder) was daar een van en hij werkte van dag 1 mee in het dialectgenootschap.”Het dialectwoordenboek, of idioticon, was het grote doel van het dialectgenootschap. Maar dat is natuurlijk een project van lange adem. Met 4 tijdschriftjes per jaar, brachten ze 10 jaar lang regelmatig verslag uit van hun onderzoek naar het dialect van de regio. Dit jaar is het eindelijk zo ver, op 1 december wordt in Aalter hun dialectwoordenboek voor Zuidwest-Meetjesland voorgesteld. Erik is ook bestuurslid van de Heemkundige Kring Arthur Verhoustraete Aalter en enthousiast zanger in het Zanggenootschap Meetjesland. In de toekomst wil Erik nog graag publiceren over volkse kinderspelen uit het Meetjesland en andere aspecten van dialect en volksleven. “Mee vrieë veel koplemèntn” van Erik Wille
Etiënne Van Eeghem heeft altijd in de industrie gewerkt, maar zette zich in zijn vrije tijd in voor heemkunde en erfgoed. Toen hij met pensioen ging, stichtte hij samen met Erik Wille het Dialectgenootschap Zuidwest-Meetjesland. Als amateur-fotograaf bracht hij zoveel mogelijk dialect in beeld. Net als Erik was Etiënne al jaren bezig met het opschrijven van uitspraken en gezegden die hij kende uit zijn jeugd. Etiënne zijn specialiteit is fotografie maar zijn mooiste momenten zijn wanneer hij bij oudere mensen opnames maakt van dialect en verhalen. Etiënne zegt over zijn liefde voor erfgoed en heemkunde:
“Er verdwijnt zoveel, maar weinigen beseffen hoe het vóór die moderne tijd was. Wij zijn op de wereld gezet juist na de oorlog. We moesten met weinig tevreden zijn en veel werken. Ik heb als kind veel met mijn grootvader meegelopen en zo veel mensen en dingen gezien. Nu wil ik het misschien bewaren?”Naast het dialectgenootschap, is Etiënne ook bestuurslid in de Heemkundige Kring Arthur Verhoustraete Aalter en de Mineralogische Kring Nautilus van Gent. (tekst Hanne Couckuyt)
HELD 7 Kurt Plyson_Expertise Oorlogserfgoed
Kurt Plyson (°1973)
Werkgroep B-67 www.b67ursel.be
Kurt is als informaticus opgeleid in de Luchtmacht. Hij is actief in de werkgroep B-67, die de geschiedenis van het oude vliegveld van Ursel uit de Tweede Wereldoorlog (niet het huidige bekende vliegveld) terug bovenhaalt. Met geslaagde publieksactiviteiten op Open Monumentendag 2011 en een Commemoration Weekend in 2009 zorgt de werkgroep voor hernieuwde aandacht voor deze militaire geschiedenis. Kurt is gepassioneerd door luchtvaart. Als kleine jongen kwam hij al wekelijks met de fiets naar de vliegtuigen in Ursel kijken. Hij noemt zichzelf ‘luchtvaartfreak’. Hij werd lid van een formatieteam in Wevelgem (Flying Legends) dat vloog met tweedekkers uit de Tweede Wereldoorlog. Het team vloog op veel airshows in Europa. Hij deed daar de PR, maar raakte daardoor ook dieper geïnteresseerd in luchtvaartgeschiedenis met het accent op WOII. Wings & Wheels in Ursel is al jaren een begrip, en Kurt was ‘de man van de Wings’. Zo kwam hij meer te weten dat er in Ursel ooit nog een ander, ouder vliegveld was gelegen. Bloed kruipt waar het niet gaan kan en Kurt ging op onderzoek uit. Hij ontdekte waar dat oude vliegveld uit de Tweede Wereldoorlog lag, en zocht foto’s, verhalen en andere bronnen. Langzamerhand begon het idee te rijpen om deze site (B-67) beter te ontsluiten voor het publiek. Met een werkgroep werd daar ondertussen werk van gemaakt. Heel wat informatie bundelden ze op www.b67ursel.be. Kurt is de trekker van deze B67-werkgroep, en wil het verhaal achter dit vliegveld voor toekomstige generaties veilig stellen. Hij krijgt hierbij de steun van heel wat vrijwilligers en sympathisanten, en onderhoudt internationale contacten. Het is zijn droom dit stukje geschiedenis met het publiek te delen, vooral met de jeugd, en hij droomt al luidop van een evenement in 2014 naar aanleiding van de 70ste verjaardag van de bevrijding.
(tekst Sylvia Matthys) Meanwhile on the road...
Lembeke_Antwerpsheirbos
Ursel_fietsbaan
Kurt is als informaticus opgeleid in de Luchtmacht. Hij is actief in de werkgroep B-67, die de geschiedenis van het oude vliegveld van Ursel uit de Tweede Wereldoorlog (niet het huidige bekende vliegveld) terug bovenhaalt. Met geslaagde publieksactiviteiten op Open Monumentendag 2011 en een Commemoration Weekend in 2009 zorgt de werkgroep voor hernieuwde aandacht voor deze militaire geschiedenis. Kurt is gepassioneerd door luchtvaart. Als kleine jongen kwam hij al wekelijks met de fiets naar de vliegtuigen in Ursel kijken. Hij noemt zichzelf ‘luchtvaartfreak’. Hij werd lid van een formatieteam in Wevelgem (Flying Legends) dat vloog met tweedekkers uit de Tweede Wereldoorlog. Het team vloog op veel airshows in Europa. Hij deed daar de PR, maar raakte daardoor ook dieper geïnteresseerd in luchtvaartgeschiedenis met het accent op WOII. Wings & Wheels in Ursel is al jaren een begrip, en Kurt was ‘de man van de Wings’. Zo kwam hij meer te weten dat er in Ursel ooit nog een ander, ouder vliegveld was gelegen. Bloed kruipt waar het niet gaan kan en Kurt ging op onderzoek uit. Hij ontdekte waar dat oude vliegveld uit de Tweede Wereldoorlog lag, en zocht foto’s, verhalen en andere bronnen. Langzamerhand begon het idee te rijpen om deze site (B-67) beter te ontsluiten voor het publiek. Met een werkgroep werd daar ondertussen werk van gemaakt. Heel wat informatie bundelden ze op www.b67ursel.be. Kurt is de trekker van deze B67-werkgroep, en wil het verhaal achter dit vliegveld voor toekomstige generaties veilig stellen. Hij krijgt hierbij de steun van heel wat vrijwilligers en sympathisanten, en onderhoudt internationale contacten. Het is zijn droom dit stukje geschiedenis met het publiek te delen, vooral met de jeugd, en hij droomt al luidop van een evenement in 2014 naar aanleiding van de 70ste verjaardag van de bevrijding.
(tekst Sylvia Matthys) Meanwhile on the road...
Lembeke_Antwerpsheirbos
Ursel_fietsbaan
dinsdag 7 februari 2012
Into the trees
Aalter_Kranepoel
Aalter_Crommekenstraat
Lembeke_Antwerpse heirweg
Ertvelde_Schuur
Hansbeke_Gevallen tronk
Hansbeke_Kapel bij kerkhof
donderdag 2 februari 2012
From Hansbeke to Kaprijke with Love
Hansbeke_Kerk bij nacht
Merendree_Brug bij de monding van het Vaardeken in de Brugse vaart
Eeklo_Maria
Kaprijke_Dode vos
Kaprijke_Plan uit 1929 van het stadhuis
Abonneren op:
Posts (Atom)